Dinsdag, 6 september 2022

Op tv zag ik een vrouw boos tegen een luchthavenbediende roepen: ‘Jij bent een slecht mens vanbinnen! Door mensen zoals jij gaat de wereld naar de haaien!’ De bediende had een te groot formaat van handbagage vriendelijk geweigerd. Ze deed niet meer dan haar job.
Nadien, voor de camera, verbeet ze haar tranen.

In een schip van de Washington State Ferries ligt altijd een grote legpuzzel op een tafeltje aan het raam. Mensen die meevaren leggen stukjes bij, zonder dat ze ooit de complete puzzel te zien krijgen, of de reizigers die eraan meehielpen. Wie het laatste stukje legt, begint een nieuwe en vervolgt zijn reis.

In de grote regenwaterton in zijn droge tuin, vond mijn vader op een warme ochtend een verdronken eekhoorn.

Wanneer ik de dienster het metalen trapje naar het terras zie afkomen met in haar handen een blad met daarop twee dampende cappuccino’s, weet ik dat ze dadelijk de inhoud van een van de koppen in de schoot van een klant zal gieten. Ik zie het aan de lichte, nauwelijks waarneembare aarzeling van haar voeten tussen tredes drie en vier. Ik wacht tot ik het achter mij hoor gebeuren.

Mijn man schuift behoedzaam een beleefd blaadje papier onder de ruitenwisser van de auto die op ons gazon geparkeerd staat. Weer iets wat wij niet begrijpen.
Een half uur later snerpt de deurbel. Daar staat een man te briesen van verontwaardiging. Hij heeft toch zeker wel het recht om op ons gras te parkeren. Ik hoor mijn man sussen, uitleggen, kalmeren, zoeken naar begrip, maar de aanval gaat maar door. Je zou denken dat we de auto met een sleutel hebben bewerkt.
Ik wil me ermee gaan bemoeien, maar mijn man duwt me zacht weg. Ik weet wel dat hij het best kan zalven, en dat mijn boosheid nu niet helpt. Terug in de woonkamer hoor ik de brieser nog steeds tekeergaan. Hij stelt zich voor als een buur van wat verderop, pocht dat hij met niemand in de buurt ruzie heeft (dan moet het wel aan ons liggen, met onze gevoeligheidjes en ons gazonnetje dat volgens hem niet van ons is). Met niemand! Nu ja, behalve dan met zijn naaste buur, maar dat is dan ook een marginaal.
Ik hoor mijn man verzekeren dat ook hij geen ruzie wil, en het geheen-en-weer gaat zo nog even door. De man kalmeert eindelijk, ik hoor hem beloven zijn wagen niet meer in onze tuin achter te laten. Er wordt wat gelachen, nog net geen amicale schouderkloppen uitgedeeld, afscheid genomen.
Wanneer mijn man in een wolk van opluchting de woonkamer binnenkomt, moet hij mij nog even beloven me niet meer zo weg te duwen, en daarna nemen we ons ‘Karels Crypto’-boekje ter hand en buigen ons over crypto nummer 57.

Op tv zie ik Kiki, een zestienjarig meisje met uitgezaaide kanker overal, nadenken over de vraag ‘Hoe denk je dat de dood zal zijn?’
‘Ik ben bang dat ik terecht zal komen in een zwarte kamer waar niets is, en dat ik dan niet zal weten wat ik moet doen’, is haar antwoord. Binnen in mij huilt het.
Wanneer Kiki in een volgende aflevering van deze realityserie overlijdt, komen mijn tranen naar buiten. Even later komt mijn man de woonkamer binnen, ziet mijn verdriet en neemt me in zijn armen. Hij vraagt waarom ik huil.
‘En om Mike moest je nièt huilen?’, plaagt hij. We lachen.
Mike was namelijk de vorige avond òòk gestorven. En ook al was Mike mijn favoriete personage in een serie die we keken, en had ik na de aflevering gedaan alsof ik om hem treurde, hij was fictie.

Iemand plaatste een piramide van seleniet onder mijn bed, om me te beschermen tijdens mijn slaap.
Overdag loop ik langzaam door het huis met de koshi bells. Ze klinken elke dag anders.
Soms denk ik aan Kiki. Ik hoop dat ze niet in een donkere kamer zit.

2 gedachten over “Dinsdag, 6 september 2022

Plaats een reactie